“Werkgever: investeer in de vaardigheden van de toekomst”
Dat vereist een Keynesiaans opleidings- en vormingsbeleid. Overheden, bedrijven en medewerkers moeten volop investeren in opleiding en competentie-ontwikkeling. Gelukkig zijn bedrijven meer en meer overtuigd van de noodzaak om opleidingen te faciliteren voor hun medewerkers. Dat is een goede zaak, zo blijkt ook uit de recente werkbaarheidsmonitor van de SERV. Het lichtpunt in de vooruitgang inzake werkbaar werk zit juist in de toename van opleidingskansen. Die tendens moeten we aanhouden en versterken.
Die versterking is nodig omdat er nog vooral wordt geïnvesteerd in bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden opleidingen. Die opleidingen richten zich op het bijbrengen van nieuwe skills ingevolge de introductie van nieuwe systemen, machines, processen, procedures, technieken, methodieken, etc .. En daar is niets mis mee. Maar dat soort opleidingen besteedt te weinig aandacht aan het aanleren van generieke vaardigheden die medewerkers in een VUCA-omgeving wendbaar en weerbaar houden. Het zijn juist die vaardigheden die zorgen dat een bedrijf, een organisatie niet alleen zijn doelen op een efficiënte en effectieve wijze kan bereiken maar ook de medewerkers duurzaam aan zich kan verbinden. Daarom zou elke opleiding ook moeten ‘inwerken’ op deze generieke vaardigheden omdat zij een lange termijn-perspectief waarborgen voor bedrijf én medewerkers.
Over welke generieke vaardigheden gaat het dan? Daarvoor grijp ik naar het ‘competentie-wiel’ met de vaardigheden van de 21e eeuw. Hierin zitten de prioritaire generieke vaardigheden die iedere (toekomstige) medewerker moet hebben om goed te kunnen functioneren in snel veranderende werkomgevingen.
Het betreft 14 sleutelvaardigheden, verdeeld in een vijftal competentie-clusters.
De eerste (gele) cluster omvat vaardigheden die je moet hebben wanneer je in een bedrijf werkt : samenwerkingszin, communicatievermogen en voldoende sociaal-cultureel kapitaal. Die vaardigheden moeten een goede teamwerking waarborgen, medewerkers leren omgaan met diversiteit en inclusie, interdisciplinair werken bevorderen. De bedrijven van morgen zullen immers veel kleurrijker zijn en voor het eerst zullen vier generaties op de werkvloer aanwezig zijn. Dat vergt andere skills van samenwerking en communicatie.
De donkerblauwe cluster verwijst naar de vaardigheden die verbonden zijn met de toenemende rol van IT en digitalisering alsook de verdergaande robotisering en technologisering. De medewerker moet niet alleen IT-basisvaardigheden bezitten maar ook mediawijsheid en informatievaardigheden gelinkt aan de grotere impact van AI in bedrijven. Ze moeten ‘fake news’ kunnen onderscheiden, kennisbronnen aan mekaar kunnen koppelen, nieuwe inzichten kunnen verwerven, .. Tot slot moet computational thinking zorgen voor een optimale relatie tussen mens en digitale toepassingen. ‘Digi-taal’ is immers de nieuwe moedertaal en dus moet elkeen die taal leren spreken, lezen en begrijpen.
De derde, groene cluster ‘zorgzaamheid’ mag dan wel klein lijken maar weegt zwaar door naar de toekomst toe. Deze vaardigheid moet instaan voor een duurzame attitude en vorm geven aan duurzame praktijken op de werkvloer zoals re-use, re-cycle en re-duce. Medewerkers moeten kunnen bijdragen in het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen van hun organisatie.
In de rode cluster zijn de vaardigheden gebundeld die innovatie, ontwikkeling en initiatiefzin stimuleren. Creativiteit, oplossingsgericht werken, een kritische ingesteldheid en ondernemingszin gaan samen met huidige transities in bedrijven zoals de omschakeling naar een ‘lean’ organisatiemodel, het ‘ontschotten’ binnen bedrijven, de tendens van ‘autonoom’ werken, de innovatiedruk, de vraag naar maatwerk en holistische toepassingen, .. Deze vaardigheden vind je vandaag gelukkig al terug in de meeste vacatures.
De vijfde cluster kleurt lichtblauw en verwijst naar de generieke competenties die samenhangen met het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers. Loopbaancompetenties en leergoesting zorgen voor medewerkers die zelf het stuur van hun loopbaan in handen nemen, zelf hun competenties bijspijkeren en hun leervermogen continu ontwikkelen.
Duurzame bedrijven investeren volop in het bijbrengen van deze 21e eeuwse vaardigheden omdat deze vaardigheden bijdragen tot duurzame werkrelaties met sterke medewerkers. Die aanpak past perfect in elke duurzaamheidsstrategie want er wordt op een duurzame wijze ingezet op talentontwikkeling. De overheid moet deze aanpak ten volle aanmoedigen en ondersteunen. Dat kan niet alleen door enkel opleidingen te erkennen en subsidiëren die minstens ook deels inzetten op deze generieke toekomstvaardigheden maar vooral ook door erop toe te zien dat jongeren deze vaardigheden ook al grotendeels meekrijgen in hun onderwijsparcours.
Hopelijk krijgen deze vaardigheden een stevige plaats in de leerdoelen van het secundair onderwijs want zonder deze set aan vaardigheden is duurzame inzetbaarheid niet gegarandeerd. Bedrijven en hun werkomgevingen worden immers geconfronteerd met voortdurende aanpassingen en dat vergt wendbare en weerbare medewerkers. De 21e eeuwse vaardigheden waarborgen juist deze wendbaarheid en weerbaarheid!