De schrijnwerker gebruikt gebrekkige houtplaten, is hij aansprakelijk?
Wat zegt de wet?
Een schrijnwerker is ertoe gehouden om zijn werken volgens de regels “van goed vakmanschap” uit te voeren. Zijn de werken van de aannemer/schrijnwerker verwezenlijkt, dan gaat men over tot de zogenaamde “oplevering”. Duiken er “lichte zichtbare gebreken” op (bv een balk die wat scheef staat), dan kan men stellen dat deze gedekt zijn vanaf de aanvaarding van de bouwwerken. Een dergelijk gebrek is namelijk zichtbaar en valt onmiddellijk op.
En wat met “lichte verborgen gebreken”? Hier bedoelt men de gebreken welke niet onmiddellijk zichtbaar zijn en die ook pas later opduiken. Bovendien zijn deze gebreken niet zo ernstig en tasten ze niet de stabiliteit van het gebouw aan. De aannemer kan zich niet ontdoen van zijn aansprakelijkheid voor dergelijke “lichte verborgen gebreken”. Wel is het mogelijk dat hij in zijn algemene voorwaarden bijvoorbeeld een bepaalde tijdspanne opneemt tijdens dewelke hij voor deze gebreken aansprakelijk blijft.
Wat de ernstige gebreken betreft (dit zijn de gebreken die de stevigheid van het gebouw in het gedrang kunnen brengen of die het gebouw ongeschikt maken voor een normaal gebruik ervan), hiervoor blijft de aannemer aansprakelijk. In de praktijk zal het echter aan de rechter toebehoren om zich uit te spreken omtrent de aansprakelijkheid voor dergelijke gebreken. Een praktijkvoorbeeld volgt.
De rechter beslist
Bouwheer Fred laat een woning optrekken en voor de aanleg van het dak doet hij beroep op schrijnwerker Jan. Voor de aanleg van het dak wordt een bepaalde soort houtplaat gebruikt maar na een viertal jaar ondervindt bouwheer Fred dat de platen helemaal gaan doorhangen en dat het dak verzakt. Hij spreekt zowel schrijnwerker Jan als architect Gust aan, maar daar er tussen deze partijen geen akkoord komt, brengt bouwheer Fred de zaak voor de rechter. Deze laatste stelt een deskundige aan die moet uitmaken welke de oorzaak is van de verzakking van het dak en of er iemand een fout heeft gemaakt.
Uit het verslag van de deskundige blijkt dat schrijnwerker Jan de houtplaten op een gebrekkige manier heeft aangebracht, maar dat ook de gebruikte platen eigenlijk niet geschikt waren voor de aanleg van dit dak. Daar de materiaalkeuze de taak van de architect is, acht de deskundige hier dus ook architect Gust voor een deel aansprakelijk. Architect Gust laat zich niet van zijn stuk brengen: hij meent dat hem niets te verwijten valt en dat hij wel degelijk houtplaten heeft uitgekozen die geschikt waren voor de aanleg van dit dak.
De aansprakelijkheid van schrijnwerker Jan
Uit het verslag van de deskundige blijkt dat schrijnwerker Jan de houtplaten niet goed had aangebracht. De rechter buigt zich hier echter over de vraag of deze slordige plaatsing wel effectief heeft bijgedragen tot de volledige verzakking van het dak?
Om deze vraag te beantwoorden grijpt de rechter niet alleen naar het verslag van de door hem aangestelde deskundige, maar laat hij zich ook leiden door technische verslagen van andere instanties. Deze instanties hebben de structuur van de houtplaten onderzocht en hun conclusie was duidelijk: de gebruikte houtplaten waren niet geschikt voor de aanleg van het dak van de woning van bouwheer Fred.
De rechter volgt deze technische verslagen en stelt dat de verzakking aan het dak te wijten is aan het gebruik van deze platen welke eigenlijk niet geschikt waren voor het dak van Fred. Hij oordeelt dat schrijnwerker Jan de platen wel wat slordig heeft geplaatst, maar dat dit zeker niet de oorzaak is van de verzakking
De aansprakelijkheid van architect Gust
De rechter stelt dat de architect aansprakelijk is voor de materiaalkeuze ten opzichte van de bouwheer. Door zich in deze zaak slechts te laten leiden door de technische fiche van de houtplaten en de commerciële uitleg van de verkoper, meent de rechter toch dat architect Gust aansprakelijk moet gesteld worden voor deze slechte materiaalkeuze. Zijn de verdeler, de importeur en de fabrikant hier aansprakelijk?
De aansprakelijkheid van de verkoper, de importeur en de fabrikant
In laatste instantie spreekt de rechter zich uit over de aansprakelijkheid van de verkoper, de importeur en de fabrikant van de gebruikte platen. Hiervoor wordt de technische fiche van de houtplaten onder de loep genomen. Uit de gebruikte termen in deze fiche wordt begrepen dat deze soort houtplaten “onverwoestbaar” zijn en “tegen alles bestand zijn”. Rekening houdend met de voorhanden zijnde technische verslagen, oordeelt de rechter dat de technische fiche van de houtplaten onvolledig en misleidend is.
Anderzijds zijn ook de importeur en de verkoper van de houtplaten ertoe gehouden om juiste en degelijke informatie te geven omtrent een product dat zij verkopen, dit omdat zij toch professionele verkopers zijn.
De uiteindelijke beslissing van de rechter
De rechter beslist dat schrijnwerker Jan niets kan verweten worden, maar zowel architect Gust, als de verkoper, de importeur en de fabrikant van de platen dragen hier de verantwoordelijkheid van de schade opgelopen door bouwheer Fred. Zij moeten met z'n allen de volledige schade die Fred opliep vergoeden: de helft door architect Gust en de andere helft door de verkoper, de invoerder en de fabrikant.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief