Houten windmolens komen eraan
Milieu-impact
De houten windmolen in Warburg (Noordrijn-Westfalen) wordt een bescheiden exemplaar met 20 meter lange houten wieken en een vermogen van 0,5 megawatt (MW). Een molen met 80 meter lange wieken staat ook al op de planning.
Het zijn interessante initiatieven, want windenergie blijft aan belang winnen. In 2021 werd 15% van de Europese elektriciteit via windenergie gegenereerd. Dat jaar werd er een recordaantal nieuwe windmolenparken gebouwd. Het potentieel is groot, maar de uitdagingen ook. Zo roept de milieu-impact van de ruwe materialen waarmee windmolens doorgaans gebouwd worden – vooral beton en staal, maar ook heel wat andere kostbare metalen – heel wat vragen op. Het ontginnen, produceren en transporteren van deze materialen brengt een aanzienlijke CO2-uitstoot met zich mee. Dat we die windmolens nu ook met hout kunnen maken, biedt perspectieven.
Sterker dan staal
De Duitse houten windmolen wordt gebouwd door Stora Enso. Het Fins-Zweedse bedrijf ontwikkelt, produceert en verdeelt wereldwijd hernieuwbare materialen, waaronder ook het gelamineerde hout waarmee de houten windmolens gebouwd worden. Hun missie bestaat erin om materialen op basis van fossiele grondstoffen waar mogelijk te vervangen door hernieuwbare alternatieven. Voor de bouw van houten windmolens ging Stora Enso partnerships aan met Voodin Blades, een fabrikant van houten wieken en Modvion, die gespecialiseerd is in de bouw van houten turbines.
De windmolens worden gebouwd met LVL, kort voor Laminated Veneer Lumber. De panelen zijn opgebouwd uit meerdere lagen grenen- en vurenhout. Ze hebben een hoog draagvermogen én een beperkte ecologische voetafdruk.
Dat een houten toren sterker en groter kan zijn dan een van staal, heeft alles te maken met het feit dat volume hier geen belemmerende factor is.
Andere voordelen van LVL
De toren bestaat uit verschillende modules die telkens 16 à 24 meter hoog zijn. Dit maakt dat hij, anders dan een traditionele toren, gemakkelijk getransporteerd kan worden, zonder dat er speciale vergunningen en ingrepen nodig zijn. De modules worden op de werf op elkaar gestapeld. Door het lichte gewicht kan dat zonder zware uitrusting, wat opnieuw een positief effect heeft op de milieu-impact.
Door de grote sterkte kunnen bovendien hogere torens gebouwd worden, wat toegang geeft tot sterkere wind en dus een meer kost-efficiënte energieproductie.
Stora Enso maakt zich sterk dat de koolstofuitstoot die bij de bouw van zo’n toren komt kijken met 90% gereduceerd wordt als je er LVL voor gebruikt. “Bovendien houdt het materiaal de CO2 vast die de boom tijdens zijn leven heeft opgeslagen. Bereikt de toren het einde van zijn levenscyclus dan kan het hout gerecycleerd en/of in nieuwe projecten gebruikt worden.” De levensduur wordt door de bedrijven op zo’n 25 à 30 jaar geschat.
Vooruitzichten
Eind vorig jaar sloot Modvion een contract af met RES, een gigant op vlak van hernieuwbare energie. Van 2026 tot 2036 zal het bedrijf jaarlijks een 20-tal houten torens bouwen voor de windmolenparken van RES. Het energiebedrijf wil zijn uitstoot tegen 2030 halveren en vóór 2050 net zero bereiken. Innovatieve oplossingen als deze moeten hen daarbij helpen.
"Om de meest kostenefficiënte windenergie op te wekken, moeten we hogere turbines bouwen", zegt Matilda Afzelius, CEO RES Nordics. “Daarom is de oplossing van Modvion zo interessant. Omdat we in staat zullen zijn om de sterkere wind te bereiken op een hoogte van 290 m terwijl we onze uitstoot verminderen, willen we deze zo snel mogelijk opnemen in onze projecten.”