Hoe tKartel erin slaagt om maatwerk pur sang te leveren
Aan het woord is Valerie Dhaese, partner van Sven Cappuyns en dat zowel in de zaak als in het leven. “Ik ben de yin en Sven is de yang”, vertelt ze. Samen besturen ze tKartel. Meestal op een complementaire manier, maar de drive om er een succesverhaal van te maken, delen ze en dat aanstekelijke enthousiasme voel je zodra je er binnenwandelt. Hun definitie van succes hebben ze door de jaren heen zelf bepaald. Het is niet wat ze ooit dachten dat het zou zijn, maar wel wat hen echt gelukkig maakt, en daar gingen best wat groeipijnen aan vooraf. Valerie: “Wij zijn goed in vallen, maar ook in telkens weer opstaan, in de spiegel kijken en er lessen uit trekken.”
Interieurs op maat
tKartel maakt interieurs op maat voor particuliere en professionele klanten. Keukens, badkamermeubilair, dressings, barmeubelen, … zodra er hout aan te pas komt, kunnen klanten bij hen aankloppen. Het ontwerp kan door een externe interieurarchitect worden uitgewerkt, maar tKartel kan het sinds kort ook zelf aanbieden. Interessant is dat ze daarvoor op freelance basis samenwerken met interieurarchitecte Sara Mispelter. “Dat doen we heel bewust omdat ontwerpen een creatief proces is dat in alle vrijheid moet verlopen. Langs de andere kant is het wel een grote meerwaarde dat Sven achter de schermen al kan meevolgen. Ze toetsen regelmatig zaken bij elkaar af zodat klanten niet achterover vallen eens we er een budget op moeten kleven.”
En ja dat is al gebeurd, gaat Valerie verder. “Op materialen kan je niet eindeloos besparen. Voor een klant is het niet fijn om dan meer budget te moeten vrijmaken of het ontwerp terug naar de tekentafel te sturen. Als interieurarchitect moet je al veel technische kennis hebben om de prijs van de uitvoering correct te kunnen inschatten.”
Op eigen kracht
tKartel is dit jaar dertien jaar jong. Als jonge veertigers hadden Valerie en Sven al een traject achter de rug toen de zaak werd opgericht. “Sven komt niet uit een schrijnwerkersnest en is er ook niet voor opgeleid. Hij is het levende bewijs dat je op de schoolbanken geen succesverhaal moet schrijven om in het leven succesvol te zijn”, vertelt Valerie. “Hij is er ingerold toen hij veel overuren moest opnemen en geen zin had om thuis te zitten niksen. Hij begon klusjes te doen voor familie en vrienden, voelde dat hij er goed in was en heeft uiteindelijk zijn job opgezegd. Na een jaar had hij als standen- en decorbouwer vijftien mensen in dienst. Schrijnwerk zat niet in zijn bloed, maar ondernemen wel. De eerste jaren werkte hij dag en nacht.”
Valerie is sinds acht jaar medezaakvoerder. Grappig detail: Ze komt wel uit een ondernemende familie. Met ouders die meer dan dertig jaar samen een horecazaak uitbaatten had ze zich twee zaken vurig voorgenomen: nooit zou ze zelfstandige worden en ze zou ook niet zakelijk samenwerken met haar partner. Het kan verkeren.
Duurzame keuzes maken
Dankzij Corona hebben ze standenbouw laten varen, vertelt Valerie. Geen evidente keuze wanneer je er als bedrijf een aanzienlijk deel van je omzet uithaalt en al zeker niet als je bedrijven als Duvel en het Vlaams Audiovisueel Fonds tot je klanten mag rekenen. “De combinatie standenbouw en interieurmaatwerk zorgde regelmatig voor spanning in de planning. De deadlines zijn kort en je hebt geen marge: als de beurs opent, moet de stand er staan.” Daarnaast vonden Sven en Valerie het best frustrerend dat er in zo’n stand veel tijd, vakmanschap en materiaal kruipt terwijl hij een paar dagen later alweer wordt afgebroken. Het mocht duurzamer.
Sindsdien leggen Sven en Valerie zich exclusief toe op maatwerkmeubilair én trekken ze vooral klanten uit de omgeving aan. “Vroeger zaten we heel regelmatig in het buitenland, in Brussel of aan de kust, maar nu kiezen we ervoor om vooral rond de kerktoren te werken. We hanteren wel een ruime radius: van Leuven tot Mechelen en als een project echt de moeite is, gaan we verder. Onze vroege vogels hebben er geen probleem mee om voor de files te vertrekken.”
Momenteel werken er drie vroege vogels voor Sven en Valerie, maar het zouden er vier mogen zijn. Dat extra handen ook voor hen moeilijk te vinden zijn, is wellicht geen verrassing.
Een project van gigantische omvang deed hen beseffen dat ze liefst een klein en fijn bedrijf blijven, groots in wat ze maken eerder dan in omvang. “Voor een grootschalige kantoorrenovatie in het Brusselse gingen we plots van vier naar vijfentwintig medewerkers. Om aan het nodige materiaal te geraken, moesten we bij wijze van spreken bijna heel België leegkopen en onderhandelen op een niveau dat we niet gewend waren. De hele productieflow moest ook omgegooid worden. We hebben het project succesvol afgerond, maar hielden er financieel en mentaal een grote kater aan over.” Springen zit nog steeds in hun DNA, maar ze weten beter welk soort projecten voor hen het springen waard zijn.
Maakproces verdient meer aandacht
Valerie neemt me op sleeptouw door het bedrijf. Naast het atelier is er een ruimte waar momenteel alleen een paar fietsen staan, maar die binnenkort wordt omgebouwd tot een ontvangstruimte voor klanten. Het wordt geen klassieke showroom, want ze profileren zich in de eerste plaats als makers. “Het zou ons ook weer beperken omdat je mensen dan toch weer meer in een bepaalde richting gaat sturen, terwijl wij net willen tonen dat echt alles mogelijk is, dat creativiteit geen grenzen kent. We willen wel de materialen waarmee we werken op een betere manier presenteren omdat we, nu we vooral voor particuliere klanten werken, merken dat de meeste mensen toch een visueel steuntje kunnen gebruiken.”
Op tKartels website en social media profielen vind je ook opvallend veel foto’s van het maakproces terug. “Het resultaat is uiteraard belangrijk, maar wij willen onze klanten vooral tonen hoe het meubilair gemaakt wordt en door wie.” Makers verdienen meer krediet voor hun werk, begrijp ik uit hun verhaal. “Ontwerpers staan vaker in de spotlight, maar een ontwerper is niets zonder een uitvoerder. Elkaar samen naar een hoger niveau tillen, daar draait het om.”
Vandaag voelen ze steeds vaker dat er een mooie match is met klanten, leveranciers, medewerkers en de interieurarchitecten voor wie ze werken. Dat kwam niet vanzelf aanwaaien. Het is het resultaat van steeds weer lessen durven trekken uit keuzes die gemaakt werden. “En van weten waarom iemand voor jou kiest”, vult Sven aan.
Open en eerlijke communicatie
“Prijs, communicatie en kwaliteit vormen een driehoek. Je kunt niet in alle drie uitblinken, je moet je op een bepaalde manier profileren. Wij zijn niet de goedkoopste, maar ook niet de duurste. Concurreren op prijs doen we niet, maar er zijn zeker grotere bedrijven die duurder zijn. Ten opzichte van grotere bedrijven maken we vooral het verschil met onze communicatie. De lijnen zijn kort. Een project gaat pas naar de werf als ik mijn fiat heb gegeven op de proefopbouw. Als een klant bij aanvang gezegd heeft dat ze kleedjes van 1,7m in haar kast wilt hangen, kan ze ervan op aan dat het in orde komt.”
“Sven heeft veel technische bagage en denkt altijd mee met de klant. Kennis heeft ook een prijs.” Over die prijs communiceert tKartel heel open. “Als maakbedrijf heb je toch ook een soort van opvoedrol te vervullen. Klanten hebben vaak geen idee van wat maatwerkmeubilair moet kosten. Het is voor hen ook heel moeilijk om offertes te vergelijken. Het ene HPL is het andere niet en de ene kant misschien maar drie kanten van de plaat af terwijl wij altijd de vier kanten afwerken. Dat uit een offerte afleiden is moeilijk, meestal ben je appels met peren aan het vergelijken.”
Een droom van een atelier
Aangekomen in het atelier begrijp ik meteen waarom Valerie er graag mee uitpakt. Met zijn 2.500 m2 is het sowieso heel ruim, maar die ruimte wordt ook heel slim benut. Een chaotisch atelier mag dan heel romantisch zijn, deze ordelijke ruimte brengt rust. En dat is welkom: “Schrijnwerkerij blijft een harde stiel”, zegt Valerie. “Fysiek, maar ook mentaal. Het is millimeterwerk en dat vergt heel wat denk- en rekenwerk. Zeker wanneer elk project uniek is.” Ze vindt het een onderschat beroep en dat er nog steeds neergekeken wordt op technisch of praktijk geschoolde leerlingen, frustreert haar. “Dokters zijn fantastisch, maar ze zouden het meubilair in hun praktijk toch ook niet zelf kunnen maken? De een voelt zich beter bij de theorie en de ander bij de praktijk. De negatieve connotatie moet eruit.”
Aan de ene kant van het atelier is er ruimte voorzien voor proefopbouw en ook hierin gaat tKartel ver: er vertrekt geen meubel zonder dat het in het atelier al eens werd opgebouwd, tot de toestellen en deurtjes toe. Daarachter staat de spuitcabine. De klemtoon ligt op hout, maar ook metaal bewerken ze tot op zeker hoogte zelf. “Net als de houtbewerking heeft hij het zichzelf aangeleerd”, vertelt Valerie. “Hij heeft veel opgestoken van een ervaren schrijnwerker met wie hij in het begin samenwerkte, maar Sven is echt een geboren autodidact.” En dat blijkbaar niet alleen op de werkvloer: “Als ik kook volg ik altijd een recept, maar Sven kan gewoon van alles uit de kast halen en een heerlijke maaltijd op tafel toveren.” Die zelfsturing verwachten Sven en Valerie ook van de medewerkers in het atelier. “We gaan hen wel opleiden, maar kunnen er niet naast blijven staan. Verantwoordelijkheid nemen en zelf zaken willen uitzoeken, zijn belangrijk hier.”
Tegen de wand staan klassieke houtbewerkingsmachines waarmee massief hout bewerkt wordt. “We werken heel graag met massief hout. Als de opportuniteit zich voordoet, kopen we een stam in. We integreren heel graag een paar massieve elementen in een ontwerp.”
We komen bij hét kloppend hart van het atelier: de CNC-machine. Hij is niet meer van de jongsten, maar doet nog wat hij moet doen. Het beladen van de machine gaat sinds de aanschaf van een vacuümheffer een stuk vlotter. “Nu zijn er geen twee paar armen meer voor nodig en is het een stuk minder belastend voor de rug.” Nadat de CNC alle onderdelen uit de plaat heeft gehaald, krijgt elk stuk een label opgekleefd zodat het doorheen het productieproces gevolgd kan worden. De codes worden er manueel op genoteerd, dat werkt voor tKartel momenteel het best.
De kantenlijmer is de meest recente machine. “Bij de oude machine waren er nog heel wat nabewerkingen nodig terwijl de stukken er nu perfect afgewerkt uitkomen. Hij is volledig computergestuurd. Met een druk op de knop zet je het juiste programma in gang. Toch blijft het de gevoeligste machine in het atelier. Ik denk dat hij achtereenvolgens vijftien verschillende bewerkingen uitvoert. Als het resultaat niet helemaal goed is, moeten we van vooraf aan beginnen want het is niet altijd meteen duidelijk in welke stap het misging”, legt Sven uit.
Digitaal, áls het meerwaarde creëert
Een paar trappen leiden naar het andere kloppend hart van het bedrijf: het bureau. Het is duidelijk dat Valerie en Sven technologie omarmen, maar alleen daar waar het hen echt helpt om hun werk beter uit te oefenen. Er is een digitale planning, maar de muur is ook bezaaid met whiteboards waarop de planning voor de komende dagen, weken en maanden wordt genoteerd. “Normaal zijn de komende drie weken helemaal ingevuld, maar momenteel moeten we puzzelen. Omdat al onze projecten tegelijkertijd vertraging oplopen, kunnen we nu nog niet inschatten wat we volgende week precies gaan doen.”
Ontwerpen gebeurt in een 3D-tekenprogramma. Eens een offerte is goedgekeurd worden de ruimtes door Sven opgemeten. Het ontwerp wordt omgezet naar een technische tekening en eens ook deze is goedgekeurd, wordt de CNC geprogrammeerd. “We hebben overwogen om te investeren in software die de CNC automatisch vanuit de tekening zou aansturen, maar enerzijds is het een grote investering, terwijl ik het eigenlijk heel snel zelf kan doen, én het zou ons vooral ook weer beperkingen opleggen. Je kunt alleen maken wat in die software zit en net omdat we klanten absolute vrijheid willen bieden in het ontwerp zouden we voortdurend nieuwe zaken aan het programma moeten toevoegen”, legt Sven uit.
Moraal van het verhaal: automatiseren kan enorm zinvol zijn, maar alles hangt af van je organisatie en het soort werk dat je in de wereld wilt zetten. “Dat zorgt er ook voor dat wij bij een meer rechttoe rechtaan ontwerp niet de goedkoopste zullen zijn terwijl we speciale ontwerpen wel goedkoper kunnen realiseren dan bepaalde collega’s. Onze organisatie is daarop afgestemd.” Hij haalt een technische tekening boven die hij momenteel aan het afwerken is. Het ziet er op het eerste zicht niet al te complex uit, maar schijn bedriegt. “Met de opmeting inbegrepen ben ik hier toch al meer dan twintig uur aan bezig.” Sven bijt zich graag in dit soort uitdagingen vast, maar wat best werkt is een combinatie van meer en minder complexe ontwerpen zodat de productie kan blijven doorlopen terwijl Sven zijn hoofd breekt over een ingewikkeld ontwerp.
Circulair maatwerk: nog niet voor morgen
Bij tKartel is maatwerk dus telkens weer pionieren en oplossingen bedenken om een creatief ontwerp tot leven te brengen. Hoe duurzaam dat ook is, circulair maatwerk is volgens hen nog niet voor mogen. Niet zolang werkuren meer kosten dan nieuwe grondstoffen. “Als een nieuwe keuken amper meer kost dan het herwerken en aanpassen van een bestaande keuken omdat er evenveel of meer werkuren in kruipen, zal een klant niet bereid zijn om daarvoor te kiezen. Als je een oude kast wilt aanpassen, moet je ook opmeten, de kast helemaal uit elkaar halen, bijzagen en weer monteren.”
“Onlangs hadden we bijvoorbeeld een geval van waterschade”, gaat Sven verder. “We zouden bepaalde onderdelen, zoals scharnieren, kunnen recupereren, maar dat kost veel meer aan werkuren dan nieuwe scharnieren gebruiken. Ik zie er pas verandering in komen als bedrijven een tegemoetkoming zouden krijgen voor die investering in werkuren, of eindklanten een subsidie wanneer ze kiezen voor een refurbished keuken in plaats van een nieuwe.”
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief