Wilfried Van Overstraeten: van karrewiel tot interieurconcept op maat
In het juiste gat springen
Toen Laurentius Van Overstraeten in 1892 begon met het maken van kruiwagens en karrewielen had hij nooit kunnen vermoeden tot wat zijn bedrijf zou uitgroeien. Mocht hij het vandaag kunnen zien, hij zou ongetwijfeld trots zijn. Het atelier is hypermodern, maar de kennis van en het respect voor het ambacht bleven onveranderd. Zijn achterkleinzoon en -dochter realiseren vandaag, samen met een veertigtal medewerkers, interieurprojecten op maat. Er zijn geen grenzen aan de stijlen die ze aanbieden, van strak en modern tot ambachtelijk afgewerkt met moulures en sierlijsten. Ooit werd hier alle schrijnwerk gemaakt, maar gaandeweg ging Van Overstraeten zich exclusief toeleggen op interieur.
“Een pure ramenfabrikant produceert vandaag aan de lopende band ramen en deuren, die laten we dus liever door een specialist maken. Tenzij het om iets speciaals gaat dat zij dan weer niet kunnen maken, dat soort opdrachten nemen we met plezier aan.” Zijn grootvader en vader zagen de interieurbouwmarkt exploderen. “Vroeger waren mensen al content als hun huis winddicht was en er deuren in zaten, vandaag moet het uitgerust zijn met een perfect afgewerkte keuken, badkamer en inbouwkasten voor mensen verhuizen.” Van Overstraeten maakt alles wat je in huis nodig hebt. Ze maken en leggen plankenvloeren, bouwen keukens, badkamers, dressings en bibliotheken, ze maken trappen en richten kantoren, winkels en apotheken in.
Van moetens?
Wilfried Van Overstraeten had geen aanmoediging nodig om het familiebedrijf over te nemen. “Als vijfjarige wist ik al dat ik later schrijnwerker wilde worden. Ik deed niets liever dan dingen in elkaar timmeren.” Na zijn technische opleiding ging hij aan de slag in het atelier en dat zou hij twintig jaar blijven doen. Hij studeerde daarnaast nog boekhouding, want cijfers vindt hij belangrijk. Gelukkig is hij er ook graag mee bezig, want vandaag maken ze een belangrijk deel van zijn job uit.
“Ik startte in het atelier, nam er na een tijd een meer sturende rol op, deed vervolgens de werkvoorbereiding en ontmoette mijn eerste klanten. Vandaag besteed ik veel tijd aan het maken van offertes en facturen en het opvolgen van de cijfers.” Of hij het werk in het atelier niet mist? “Vroeger wel, ik moest er echt aan wennen dat ik op het einde van de dag niets concreets en tastbaars gemaakt had, maar nu haal ik diezelfde voldoening uit het praten met klanten en het op weg helpen van mijn medewerkers.”
Drie generaties onder één dak
Wie hier op het juiste moment binnenwandelt, kan het geluk hebben om drie generaties samen aan het werk te zien. Wilfrieds vader René Van Overstraeten is intussen 85, maar zoals het een gepassioneerde stielman betaamt, kan hij het vak en zijn vertrouwde klanten nog niet helemaal loslaten. Waar Wilfried al van jongs af aan gebeten was door houtbewerking, had zijn zus Corry een voorliefde voor binnenhuisarchitectuur. Vandaag leiden ze het bedrijf samen en vullen ze elkaar perfect aan. Wilfried weet wat architecturaal werkt en Corry begrijpt hoe iets technisch in elkaar zit. Wilfrieds zoon Joachim wilde net als zijn vader schrijnwerker worden en draait nu al 11 jaar mee in het atelier.
“Ik geniet er enorm van om mijn zoon hier bezig te zien. Hij doet het zo goed, stelt de juiste vragen en neemt al heel wat taken van mij over.” Een goede technische basis vindt Wilfried belangrijk. “Als je gestart bent in het atelier weet je tenminste wat er technisch gezien allemaal mogelijk is en kan je dat ook meenemen in je gesprekken met klanten. Zonder die basis loopt het vroeg of laat fout, dan beloof je zaken die je niet kunt uitvoeren. Als je voor het technische moet terugvallen op anderen zit je in een kwetsbare positie, morgen kunnen ze immers weg zijn.”
Working 9 to 5?
Van Overstraeten maakt lange dagen: “Ik start om 6u, en rond 6u30 brief ik de ploegen die de baan op gaan. Daarna maak ik offertes en doe ik een rondje door het atelier. Vervolgens bezoek ik klanten, doe ik opmetingen en probeer ik nog eens te gaan kijken in het atelier.” ’s Avonds, als de rust terugkeert, houdt hij zich verder bezig met de administratie.
En ook tijdens vakanties laat het werk hem niet los. “Ik stel de dingen graag in vraag. Wat kan er beter? Zowel op vlak van snelheid en efficiëntie als op vlak van afwerking. Wanneer ik tijdens vakanties wat afstand kan nemen van het werk komen de ideeën als vanzelf. Ik keer steevast terug met een lijstje van zaken die we moeten aanpassen.” Zijn vrouw vindt het misschien minder fijn dat het werk mee op vakantie gaat? “Dat zit in mijn hoofd, ze ziet dat niet.”
Er gaat geen dag voorbij zonder een bezoek aan het atelier. “Ik vind het leuk om te zien hoe ze de dingen aanpakken en help hen graag bij het oplossen van technische vraagstukken.” De lijnen zijn hier kort en de sfeer warm. Tijdens het gesprek lopen er dan ook regelmatig medewerkers zijn kantoor in en uit met een stuk of plan in hun handen, op zoek naar advies.
Passie doorgeven
De rol van mentor ligt hem en hij neemt die ook buiten de grenzen van zijn bedrijf op. Stagiaires zijn hier altijd welkom en er wordt met verschillende scholen samengewerkt om duale trajecten aan te bieden.
“De toekomst van ons vak ligt in de handen van de jongeren dus het is ook onze taak om het hen hier, op de werkvloer, te leren. Duale trajecten vind ik zo waardevol, net omdat je een vak als dit niet alleen op de schoolbanken kunt leren. Iedereen wilt dat zijn kinderen naar de universiteit gaan, of ingenieur worden, maar in dit vak kan je minstens evenveel verdienen. Je moet minder lang studeren, kunt iets voor jezelf maken en fysiek is het lang niet meer zo zwaar als vroeger. Het is een prachtige stiel, maar je moet wel bereid zijn om hard te werken en voortdurend te blijven bijleren.”
Niet van de poes
Vandaag een schrijnwerkerij beginnen, is allesbehalve evident.
“Het vraagt een steeds hogere investering, meer vergunningen en de complexiteit is enorm toegenomen. Als stielman moet je tegenwoordig van alle markten thuis zijn, het wordt vaak onderschat.” Voeg daar de huidige crisis aan toe en de moed zakt velen in de schoenen. “Het komende half jaar hoeven we ons nog geen zorgen te maken, maar we voelen wel al dat particulieren hun projecten uitstellen. Begrijpelijk gezien de prijsstijgingen. Met de dalende vraag zal het tekort aan materialen verdwijnen, maar of de prijzen weer zullen dalen, valt te betwijfelen.”
Van Overstraeten had al een grote stock, maar heeft die tijdens de coronacrisis nog gevoelig uitgebreid, van een 1500-tal platen naar 6000. “Al bij al lukt het nog wel om de voorraad op peil te houden. Je moet je wel héél goed organiseren en niet twee, maar minstens vijf of zes weken op voorhand je materialen bestellen. Toestellen blijven problematisch. We moeten nog steeds keukens installeren zonder oven of vaatwasser. Vervelend voor de klant, maar ook voor ons. We kunnen niet afrekenen én moeten later een ploeg nasturen om de toestellen alsnog te installeren.”
Jongere schrijnwerkersbedrijven geeft hij het advies om vooral de moed niet te verliezen en vol te houden. Een goede band opbouwen met andere bedrijven in de sector en elkaar helpen als dat nodig is, kan helpen. “Het is toch leuk dat je elkaar begrijpt. Niemand kan alles dus we kunnen veel werk aan elkaar doorspelen. Gun een ander bedrijf ook iets.”
In vlammen opgegaan
De schoonheid van je gedragen voelen, heeft Wilfried op een harde manier leren kennen. Zo’n vierenhalf jaar geleden, op de laatste werkdag voor het kerstverlof, ontstond er ’s ochtends in de spuitcabine een brand.
“Ik stond in de file, op weg naar een klant, toen ik het telefoontje kreeg. Ik ben onmiddellijk teruggekeerd, maar tegen de tijd dat ik hier was, stond alles al in lichterlaaie.” Er werd nog tot ’s avonds laat nageblust en met de moed der wanhoop besloot hij er de dag nadien meteen in te vliegen.
“Ik heb rondgebeld naar vrienden, familie en concullega’s en de volgende ochtend stonden er hier 64 mensen, klaar om het verwoeste atelier leeg te halen en af te breken. Ik wilde na het kerstverlof weer kunnen opstarten en dat is ons gelukt, hoe onrealistisch het ook klinkt. We vonden in eigen land, Nederland en Duitsland bedrijven die bereid waren ons te helpen bij de heropbouw van het atelier. Veertien dagen lang werd er dag en nacht gewerkt, en toen er een dik pak sneeuw viel nog voor het nieuwe dak erop lag, stonden we hier met de kinderen zout te strooien. Het machinepark rustten we uit met toonzaalmodellen. Ik gaf een feestje voor iedereen die geholpen had, en dat bleken maar liefst 150 mensen te zijn. Het is een slechte herinnering, maar er waren ook mooie kanten aan.”
Koploper in automatisering
Het atelier van vandaag lijkt in niets meer op het atelier waar zijn grootouders in werkten. “We hebben als eerste bedrijf van ons formaat een CNC in huis gehaald en hetzelfde is waar voor de opdeelzaag, het automatisch magazijn en de nestingmachine. Wie vroeger in het atelier werkte, kon nog alles zelf, vertelt Wilfried, maar vandaag is dat wel anders. Het productieproces is opgedeeld in verschillende stappen en iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid. Dat heeft zo zijn voor- en nadelen.
“Als één schrijnwerker nog van A tot Z een keuken zou maken en alle machines zelf zou bedienen, wordt het één grote chaos. Voor je het weet heeft iedereen op hetzelfde moment dezelfde machine nodig. Het zou zo traag gaan dat je niet meer rendabel bent. Het is een onomkeerbaar proces in de economie van vandaag, maar we moeten er wel over waken dat mensen nog voldoening uit hun job halen. Onlangs sprak een oudere arbeider me daarover aan. Hij staat in voor de montage, maar miste de tijd dat hij nog zelf mocht zagen. We hebben daar aandacht voor en blijven zoeken tot iedereen zijn plek in het atelier gevonden heeft.”
Hoeder van de stiel
Van Overstraeten bewijst dagelijks dat automatisering en kennis van het ambacht niet haaks op elkaar moeten staan. Het atelier is zo geautomatiseerd als maar kan, maar de stielmannen die er werken, kennen hun technieken.
“De machines nemen veel van je over, maar als je niet weet wat je aan het doen bent, ben je verloren. Het is een aandachtspunt in de opleiding, want de huidige studenten zijn de leerkrachten van morgen. Als zij het niet meer leren, gaat de technische kennis voorgoed verloren.”
Hij is blij dat de Confederatie Bouw zich ontfermt over de opwaardering van de opleiding. “Het watervaleffect moet eruit, de opleiding wordt nog te vaak gezien als een trapje lager terwijl het gewoon om een andere trap gaat.” Het speelt hem zichtbaar parten. “In België zijn we echt nog zo goed in ons vak terwijl Nederlandse, Duitse en Franse stielmannen al veel meer verleerd zijn. We hebben al meermaals op werven ondervonden dat technieken die voor ons nog dagelijkse kost zijn, in het buitenland wenkbrauwen doen fronsen.”
Vakmannen zijn dus gegeerd, ook in het buitenland. “We zouden voortdurend in Parijs aan de slag kunnen zijn, maar organisatorisch is dat allesbehalve evident.” Wie vakkennis heeft en zin om daar in het buitenland mee uit te pakken, mag dus rekenen op een goed gevuld orderboekje.
Wat doet Wilfried Van Overstraeten als hij niet aan het werk is?
- Hobby: hij heeft een passie voor bomen, niet alleen de verzaagde, maar ook de levende exemplaren, en trekt graag de natuur in om ze te bestuderen.
- Boek: Wat bomen ons vertellen, Valerie Trouet. “Fascinerend toch wat bomen ons kunnen vertellen over de geschiedenis.”
- Reisbestemming: Hij vertrekt niet graag op reis, maar de Noorse natuur weet hem wel te bekoren.
- Favoriet gerecht: Als het maar geserveerd wordt in een Belgische keuken, lacht hij. Een goede eendenborst kan deze carnivoor doen watertanden.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief