Onafgewerkte houten ramen? Een no go!
Gewenste resultaat blijft vaak uit
Onder druk van de markt kan je, ondanks initiële bezwaren, toch in de verleiding komen om in te gaan op de vraag naar onbehandeld schrijnwerk. Weet dat er een grote kans is dat jij als schrijnwerker aansprakelijk wordt gesteld, mocht er na verloop van tijd toch schade optreden.
Er is geen wettelijk kader omtrent de afwerking van buitenschrijnwerk, maar er zijn wel richtlijnen van het WTCB en een expert zal meestal verwachten dat je deze naleeft. De vraag naar onafgewerkt hout wordt vaak ingegeven door esthetische motieven, maar een egale vergrijzing, zoals klanten en opdrachtgevers die voor ogen hebben, wordt sowieso slechts zelden bereikt. De vergrijzing van hout wordt immers beïnvloed door verschillende factoren zoals de oriëntatie van het schrijnwerk, een eventuele oversteek, de al dan niet aanwezige schaduw, verschillen in houtsecties, … De vergrijzing zal ongelijkmatig opreden met grote verschillen tussen ramen en zelfs binnen eenzelfde raam als resultaat.
Er zijn vandaag voldoende afwerkingsproducten op de markt, die voor een natuurlijke look zorgen en tegelijk de nodige bescherming bieden. De vraag naar onbehandeld hout kan ook gesteld worden uit ecologische overwegingen. Afwerkingsproducten waren in het verleden niet altijd even milieuvriendelijk, maar fabrikanten investeerden sindsdien heel wat energie en middelen in de ontwikkeling van ecologische alternatieven, die op een meer klimaatneutrale manier geproduceerd worden.
Opdrachtgevers zien hierbij over het hoofd dat afwerkingsproducten naast een esthetische ook een beschermende rol vervullen. Ze verzekeren de duurzaamheid van het schrijnwerk en zorgen ervoor dat het zijn initiële prestaties lang bewaard. De afwerking achterwege laten, kan ernstige schade tot gevolg hebben.
Prestaties van het schrijnwerk op de helling
We behandelen hout niet alleen om een bepaalde uitstraling te realiseren, maar ook om het te beschermen tegen fotochemische afbraak, indringend vocht, blauwschimmel, houtrot, barsten en andere ongewenste effecten.
Fotochemische afbraak van houtcomponenten
Onder invloed van het ultraviolette spectrum (UV) van het zonlicht zal het hout geleidelijk beginnen vergrijzen. Deze oppervlaktedegradatie kan de hechting van de soepele voegen in het gedrang brengen wat een nefaste invloed heeft op de water- en luchtdichtheid. Een correcte pigmentering is cruciaal om degradatie te vermijden.
Hou bij transparante afwerkingsproducten voldoende rekening met de tint en de totale droge laagdikte van het systeem. Een te donkere pigmentering kan anderzijds ook nadelig zijn. Bij al te donkere houtoppervlakken zullen de delen die veel zonlicht krijgen te sterk opwarmen – tot 60 à 70°C op een zomerse dag – zodat het hout oppervlakkig gaat uitdrogen, met mogelijke scheurvorming en vervormingen tot gevolg. In het slechtste geval heeft het sneller een onderhoudsbeurt nodig en moeten de delen rijk aan inhoudsstoffen grondig gereinigd en ontvet worden. Het wordt daarom aangeraden om bij sterk blootgestelde delen een tint te kiezen tussen ‘licht eiken’ en ‘teak’.
Verstoorde vochthuishouding
Afwerkingsproducten beschermen het hout eveneens tegen sterke schommelingen van het houtvochtgehalte. Ze vormen immers een barrière tegen de invloeden van neerslag (regen, condensatie, hagel), schommelingen in relatieve luchtvochtigheid, uitdrogende wind en andere klimatologische omstandigheden die het hout doen krimpen en zwellen.
Deze bewegingen kunnen vergaande gevolgen hebben voor de schrijnwerkelementen. Ze kunnen leiden tot scheurvorming in het hout en vervormingen van de schrijnwerkelementen, wat problemen kan veroorzaken met betrekking tot het openen en sluiten van de ramen en deuren. Vervormingen die niet noodzakelijk een negatieve weerslag hebben op gevelbekledingen of terrassen, kunnen wel nefaste gevolgen hebben voor ramen en deuren.
De waterdichtheid van een raam is immers gestoeld op het principe van de tweetrapsdichting, dat berust op de fysieke scheiding van de water- en luchtdichtheid. Indien deze luchtdichtheid plaatselijk tenietgedaan wordt door de vervorming van de raamelementen, kunnen de eventuele waterdruppels die doorheen het waterscherm in de decompressiekamer terechtkomen, doorgeblazen worden naar de binnenomgeving.
Houten ramen en deuren duurzaam afwerken: hoe moet het dan wel?
Deze argumenten zouden moeten volstaan om alle partijen te overtuigen van het belang van een goede afwerking. Wil je die ook op een zo duurzaam mogelijke manier realiseren, dan moet je met heel wat randvoorwaarden rekening houden. Het schrijnwerk moet om te beginnen uit het juiste hout gesneden zijn.
Kies het juiste hout en zorg voor een correcte bewerking
Bij de keuze van een geschikte houtsoort voor buitenschrijnwerk dien je in de eerste plaats te kijken naar de natuurlijke duurzaamheid ervan. Deze moet afgestemd zijn op de specifieke gebruiksklasse waarin het hout aangewend zal worden. Minder duurzame houtsoorten (duurzaamheidsklasse IV en V) en spinthout kunnen mits verduurzaming ook gebruikt worden. Verduurzamen kan door – al dan niet onder druk – conserverende vloeistoffen aan te brengen of door het hout thermisch of chemisch te modificeren. Deze behandelingen bieden afdoende bescherming tegen houtaantastende schimmels en insecten, maar kunnen nooit de eigenlijke oppervlakteafwerking van het hout vervangen.
We haalden al aan dat bevochtiging en uitdroging van het hout onvermijdelijk aanleiding geeft tot dimensionale vervormingen. Naast duurzame kies je daarom best voor stabiele tot zeer stabiele houtsoorten (zie tabel) met een recht draadverloop.
Vermijd warrig of kruisdradig draadverloop. Bepaalde houtsoorten met een grove nerf (bv. Eiken en Afrikaanse Padoek) behandel je best met een poriënvuller of geef je een extra grondlaag vooraleer verder af te werken. De grote houtvaten van deze houtsoorten kunnen verhinderen dat een strakke afwerkingslaag gevormd wordt; op deze plaatsen zal de afwerking sneller verweren.
Bovendien is een correct initieel houtvochtgehalte belangrijk. Voor ramen of deuren die in contact staan met een buitenomgeving met een relatieve luchtvochtigheid tussen 60 en 90%, wordt idealiter een massa-houtvochtgehalte tussen 12 en 18% gekozen. Een dergelijk houtvochtgehalte wordt meestal bekomen door kunstmatige droging. Te vochtig hout heeft een negatieve uitwerking op de hechting van de houtafwerking, maar ook op de hechting van de kitten voor het afdichten van de beglazingsvoeg, zodat de duurzaamheid van de afwerking ook onrechtstreeks – via waterinsijpeling – negatief wordt beïnvloed.
Houd vervolgens bij de houtbewerking al rekening met de uiteindelijke afwerking. Zorg voor scherp gereedschap wanneer je het hout machinaal gaat frezen, zodat de houtcellen op de vlakken en randen niet vervormen. Kies ook voor een maximale materiaalafname en een geschikte aan- en doorvoerdruk en doorvoersnelheid. De hechting van afwerkingsproducten op het houtoppervlak is minder goed bij zeer gladde oppervlakken. In het geval van watergedragen producten heeft een zekere ‘microruwheid’ een positieve weerslag op de prestaties van de houtafwerking. Overdrijf dus niet met nabewerkingen om de oppervlaktegladheid te verhogen.
Breng afwerkingsproducten correct aan
Uiteraard hou je bij de keuze van de afwerkingsproducten rekening met de specifieke omstandigheden van elk project, maar daarnaast zorg je er ook voor dat het op de juiste manier wordt aangebracht. Bij een aantal houtsoorten is een voorbehandeling zinvol voor je een nieuwe afwerkingslaag aanbrengt. Dit heeft een gunstige invloed op zowel de hechting als de droging van de afwerkingsproducten. Loofhoutsoorten als Afzelia, Merbau en Teak kan je vooraf wassen met verdunde ammoniak. Harsrijke naaldhoutsoorten, zoals Oregon pine en Pitch pine kan je dan weer voorbehandelen met oplosmiddelen.
Schrijnwerk dat op de werf verder afgewerkt wordt, geef je in de werkplaats een eerste grondlaag om het hout tijdelijk te beschermen tegen de invloeden van het buitenklimaat (zon, droge wind, regen) en de soms ongunstige omstandigheden op de bouwplaats (bouwvocht, stof, vlekken, ...). Deze grondlaag kan als onderdeel van het afwerkingssysteem gerekend worden als de definitieve afwerkingslagen kort na de plaatsing worden aangebracht, met een maximumtermijn van 1 maand.
Het wordt sterk aangeraden om het schrijnwerk volledig in het atelier af te werken. Het aanbrengen, eventueel tussenschuren en drogen van het afwerkingsproduct in de geconditioneerde ruimte van het atelier heeft een positieve weerslag op de laagopbouw en -dikte, de hechting en de uitharding, en dus op de prestaties van het hele afwerkingssysteem. Om eventuele beschadigingen tijdens en na de plaatsing weg te werken, kan je op de bouwplaats een bijkomende laag aanbrengen.
Om inwendige condensatie in de houten constructie te vermijden, moet de dampdoorlaatbaarheid van de afwerking aan de binnenzijde van houten ramen en deuren lager zijn dan aan de buitenzijde. Dat principe wordt gerespecteerd wanneer aan de binnenzijde een dampremmend product gebruikt wordt (verf of vernis), terwijl aan de buitenzijde een dampopen product gebruikt wordt. Gebruik je voor de binnen- en buitenzijde hetzelfde product, dan kan je dit principe respecteren door een bijkomende laag aan de binnenzijde aan te brengen. Dit principe is vooral belangrijk in zogenaamde ‘natte’ ruimten waar regelmatig veel waterdamp ontstaat, zoals keuken, badkamer en wasplaats.
Wijs op het belang van correct onderhoud
Indien tijdig wordt ingegrepen, is het relatief eenvoudig om een nieuwe afwerkingslaag met goed resultaat aan te brengen. Bij lazuren is preventief onderhoud makkelijker realiseerbaar, bij dekkende producten zal het onderhoud vaker curatief verlopen. Dat de tijd rijp is voor een preventief onderhoud, zal je eerst merken aan de sterk blootgestelde delen zoals onderdorpels, tussendorpels, de onderkant van deuren en de onderste 30 centimeter van opgaande stijlen. Beperkte vlekvormige erosie van de laag en ondiepe, fijne scheurvorming zijn eveneens belangrijke signalen. Bladert de afwerking af dan is er nood aan curatief onderhoud en wordt herbehandelen moeilijker. Als de afwerklaag erg aangetast is, kan het nodig zijn alle lagen te verwijderen en eventueel verkleuringen van het hout weg te schuren vooraleer een nieuw systeem aan te brengen.
Het spreekt voor zich dat dergelijke grotere renovaties best vermeden worden door het schrijnwerk regelmatig een onderhoudsbeurt te geven. Op lange termijn zal men zich zo heel wat tijd, budget en kopzorgen besparen.
Bronnen: WTCB en Hout Info Bois
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief