LAB-V: creatief ontwerpbureau maakt komaf met de grenzen tussen binnen en buiten
Julie en Kevin, waar staat LAB-V precies voor en waarom hebben jullie het bureau opgericht?
Kevin: “LAB-V staat voor Laboratoire Varié, waarmee we meteen willen duidelijk maken dat we verschillende disciplines combineren, zoals architectuur, interieur, landschap, fotografie, grafiek en mode. Laboratoire verwijst naar experimenteren, want we willen geen alledaagse ontwerpen maken, maar op zoek gaan naar oplossingen voor specifieke vragen in een bepaalde context. De context is voor ons belangrijker dan de uiteindelijke vorm. Wij geloven dat schoonheid ontstaat wanneer een ontwerp logisch en praktisch is en wanneer het in zijn context past. Zo krijgt het inhoud.”
“We hebben LAB-V in 2016 opgericht omdat we allebei op zoek waren naar meer creatieve vrijheid dan we in onze toenmalige jobs hadden”, vult Julie aan. “Intussen zijn we beiden voltijds met LAB-V bezig.”
Jullie volgden na jullie master interieurarchitectuur allebei nog de opleiding tuin- en landschapsarchitectuur. Vanwaar die keuze?
Julie: “Het idee ontstond toen we onze laatste opdracht binnen de opleiding interieurarchitectuur uitvoerden. We hadden de stad heel nauw betrokken bij het ontwerp waardoor we voelden dat we het concept interieur echt nog veel breder konden benaderen. We wilden onze kennis dus verbreden. Dat je de opleiding kon combineren met werken, vonden we ook heel handig.”
Hoe gaan jullie vandaag om met de tweespalt tussen interieur en exterieur?
Julie: “Wij trekken eigenlijk geen grens tussen interieur en exterieur, voor ons gaat het in beide gevallen om het ontwerpen van een ruimte. Wanneer is iets een interieur? Als er muren rond staan? Je creëert geborgenheid door iets te omsluiten. Dat omsluiten hoeft niet per se met binnenmuren te gebeuren, je kunt een ruimte ook met groenstructuren afbakenen. Denk aan de bomen in een bos of zelfs aan de andere gebouwen wanneer je door een stad wandelt. We verwijzen al eens graag naar de ‘hortus conclusus’, de omsloten tuinen uit de Middeleeuwen waar mensen zich konden onttrekken aan de wilde natuur. Zo ontstond er een nieuw soort interieur met levende materialen. Vandaag zien we het omgekeerde: tuinen worden weer wilder, een plukje onkruid is geen probleem meer. Zelfs onze interieurs worden serres vol planten. Dus waar begint het interieur en waar eindigt het exterieur?”
Lukt het om klanten mee te krijgen in dat verhaal?
Kevin: “Klanten komen meestal aankloppen voor het één of het ander, maar we merken wel dat ze het vaak interessant vinden dat we beide aanbieden. Vaak wordt er toch nog gefaseerd gewerkt. Eerst de structuur, als er weer budget is het interieur en dan eventueel nog de tuin. Het helpt wel als we hen met een soort masterplan kunnen tonen hoe we hun interieur en tuin als geheel zouden aanpakken. Met een schets van het concept als ‘teaser’ geven we een idee van wat het kan worden. Soms komen klanten later dan opnieuw bij ons aankloppen wat natuurlijk heel fijn is, want dan kennen we zowel hen als de ruimte al. Zo belde een klant wiens tuin we ontwierpen onlangs nog met de vraag om voor hen ook een keuken te ontwerpen nu ze gingen verbouwen.”
Context is belangrijk voor jullie. Kan je daar wat meer over vertellen?
Kevin: “Wanneer we aan de slag gaan in een woning of tuin dan staat het begrijpen van de waarde van die ruimte of plek bovenaan. We nemen de tijd voor een grondige analyse zodat we een ontwerp kunnen maken dat echt verbonden is met de plaats. Iets dat uniek is en dat je niet zomaar naar ergens anders kunt kopiëren. Het moet ook een antwoord bieden op de vraag van de klant, en we zullen nooit overbodige ingrepen doen. Soms volstaat een minimale ingreep en moet je geen groot statement willen maken. We stellen ons altijd de vraag wat écht nodig en wat overbodig is. We bekijken ook of we bepaalde zaken multifunctioneel kunnen inzetten, zodat er misschien minder ingrepen nodig zijn en we onze ecologische voetafdruk kunnen beperken. We vinden het belangrijk dat ook onze klanten de waarde van de plek aanvoelen en niet zomaar voor tabula rasa willen gaan, maar dat voelen we snel aan tijdens een kennismakingsgesprek.”
Kom je dan sowieso vooral bij renovaties uit of gaan jullie ook wel eens aan de slag in een nieuwbouw?
Kevin: “We hebben recent nog een tuin ontworpen voor een nieuwbouw en dat was inderdaad minder evident, maar dan verleggen we de klemtoon naar de mensen zelf. We hebben voor hen een ontwerp gemaakt dat echt paste bij wie zij zijn en wat hen bezighoudt.”
“Die klant hield bijvoorbeeld enorm van de Canarische Eilanden”, vult Julie aan. “Haar ogen blonken telkens ze over die reizen vertelde. We hebben dus een betonstructuur in de vorm van de Canarische Eilanden tussen de weelderige planten geplaatst zodat ze een plekje heeft waar ze zich even op de eilanden kan wanen wanneer de zon schijnt. Iemand die het verhaal niet kent, ziet niet wat het precies voorstelt, maar dat vinden we net fijn. We brengen graag wat humor in onze ontwerpen en het is natuurlijk fantastisch als klanten daarvoor open staan en even enthousiast zijn als wij. Eén van de redenen waarom we LAB-V hebben opgericht is net dat we vinden dat het ook wel eens wat minder serieus mag zijn.”
Hoe zou je de volgende zin afmaken: “Een ruimte is geslaagd als…
Julie: “Als ze niet overdreven gedesignd is, en als het ontwerp echt doordacht is en bij de plek past. Als je een ontwerp even goed elders zou kunnen realiseren, ben je de context uit het oog verloren en dan voelt het voor ons niet geslaagd. Dat mensen er echt tot rust kunnen komen, dat ze kunnen thuiskomen, is ook belangrijk.”
Kevin: “En dat je bereikt wat je vooropgesteld had, zou ik er nog aan toevoegen. Dat mensen er graag wonen, of dat planten en bomen er goed gedijen.”
Wat zijn voor jullie vandaag de grootste uitdagingen?
Kevin: “De economische situatie maakt het ons niet gemakkelijk. De materiaalprijzen blijven hoog en de levertermijnen lang. We zijn ons er ook van bewust dat we een luxeproduct leveren en geen noodzakelijke dienst. We merken dat steeds meer klanten rechtstreeks naar een aannemer stappen en minder de waarde inzien van een professioneel ontwerp. Met de nieuwe verplichtingen gaan mensen ook eerst energetisch renoveren en bergen ze hun dromen voor het interieur of de tuin even op.”
Julie: “Toch denken we als ontwerper een bijdrage te kunnen leveren aan een aantal prangende vraagstukken. Hoe ga je om met ruimte als die alsmaar schaarser wordt bijvoorbeeld? Hoe kunnen we kleiner en compacter, maar toch nog leefbaar wonen? En hoe brengen we meer groen in de bebouwde omgeving? Groen dat zowel kan gedijen in zeer droge als natte periodes, en dat liefst ook nog mooi bloeit in de winter én onderhoudsvriendelijk is. Kwekers moeten superplanten voortbrengen om aan al die eisen te voldoen en wij moeten de juiste keuzes zien te maken voor onze klanten.”
Dat zijn heel wat uitdagingen. Wat helpt jullie om ermee om te gaan?
Julie: “Leren van anderen. Bekijken hoe ze het aanpakken in landen waar ze al langer met bepaalde problemen geconfronteerd worden. Inspiratie opdoen en er dan zelf ook weer over communiceren zodat we van elkaar kunnen blijven leren.”
Kevin: “En door actief op zoek te gaan naar projecten die maatschappelijk relevant zijn. We zijn nu bijvoorbeeld met een architectenbureau aan het nadenken over een sociaal woningcomplex. Omdat de bewoners daar geen individuele tuinen hebben, gaan we op zoek naar andere manieren om groen te creëren waarin toch iedereen tot rust kan komen.”