Binnenkijken bij een ambachtelijke trappenmaker
De trappenmakerij waarin Wim Van Loon me ontvangt, is dezelfde als waar zijn vader vroeger werkte. Je zou geloven dat het hier om een familiebedrijf gaat, maar het ligt iets ingewikkelder. Wim werd weliswaar al vroeg gebeten door de houtmicrobe, maar had je hem toen gezegd dat hij zich ook zou toeleggen op het maken van trappen dan had hij je niet geloofd. “Ik denk dat ik me er onbewust tegen verzette omdat ik mijn eigen weg wilde inslaan”, zegt hij daarover. “Ik wilde niet alleen de zoon van zijn, maar mijn eigen stempel drukken.”
Trappen maken: een vak apart
We spoelen even terug naar het jaar 1981. Marc Van Loon richt zijn trappenmakerij op in Essen, Antwerpen. Hij maakt al snel naam, maar wanneer hij in het jaar 1997 ernstig ziek wordt, besluit hij de zaak te verkopen. “Hij had maar 20% kans om erdoor te komen. De overnemer is wel altijd onder de naam ‘Marc Van Loon’ blijven werken.”
Eens Wim afgestudeerd was, werkte hij een tijd in loondienst. “Een boeiende periode want ik mocht er met de net aangekochte CNC-machine werken, iets dat toen nog niet echt aan bod kwam tijdens de opleiding. Toen ik het ambachtelijke na een tijd ging missen, veranderde ik van koers. Ik kreeg de kans om met een oudere collega samen te werken. Iemand die al een hele carrière achter de rug had. Een gouden kans want van hem heb ik enorm veel geleerd, en dat in alle facetten van het schrijnwerk. Van ramen en deuren over daktimmer tot kasten en andere interieurelementen. Ik voelde zoveel liefde voor het vak en wilde blijven groeien. Al vrij snel besloot ik op mezelf te beginnen.”
Amper twintig jaar was hij toen. “Achteraf gezien is dat wel heel jong. Ik heb veel leergeld betaald, maar ik was ambitieus en wilde vooruit.” Wim maakte alles, maar geen trappen. Tot vrienden hem tot vervelens toe vroegen of hij voor hen geen uitzondering wilde maken. “Uiteindelijk heb ik daar dan toch mee ingestemd en nadat ik samen met mijn pa die eerste trap had gemaakt, was ik verkocht. Het bleek in mijn bloed te zitten. Het specialistenwerk dat erbij komt kijken, is echt mijn ding. Al snel deed ik niets anders meer.”
Met Wims vader kwam het dus gelukkig goed en zoveel jaar later kon hij alsnog de kneepjes van het vak doorgeven aan zijn zoon. Toen de overnemer van zijn vaders bedrijf ermee ophield, kwam Wim zelfs in zijn vaders oude atelier terecht. Vandaag worden hier net als vroeger vooral exclusievere trappen gemaakt, in alle mogelijk stijlen, maar steeds met veel oog voor detail en een perfecte afwerking.
Van tekenen op de plaat tot CAD/CAM
In het begin werden ze volledig op ambachtelijke wijze gemaakt. “Ik tekende de hele trap op ware grootte uit op een plaat die hier op de grond lag. Met allerhande latjes en mallen werden de onderdelen uit de boom gehaald. De plaat werd telkens weer overschilderd om aan een nieuwe trap te beginnen. Soms stonden er zelfs twee trappen door elkaar op.”
Het zijn mooie herinneringen, maar Wim besefte al snel dat hij niet op deze manier kon blijven werken en begon zich te verdiepen in het computertekenen. In eerste instantie werden de tekeningen nog met een plotter op ware grootte geprint en vervolgens op de boomstam gelegd om de stukken vlot te kunnen uitzagen. Het waren de eerste stappen in een voortdurend proces van het proberen rijmen van ambachtelijke technieken met technologische vooruitgang.
Na het CAD-tekenen was de aankoop van een CNC-machine de volgende logische stap. Die machine wordt vanuit de tekening aangestuurd zodat de productie sindsdien ten dele geautomatiseerd verloopt. “Dat hele proces heeft me heel wat nachten slaap gekost,” vertelt Wim, “maar ik vind het net leuk om me telkens weer in nieuwe dingen te verdiepen.”
Het tekenwerk ligt vandaag niet meer uitsluitend in Wims handen. Hij vond de man met het perfecte profiel: een oud-medewerker van zijn vader die de kunst van het trappen maken dus volledig beheerst én die zich nadien als leerkracht bijschoolde in computertekenen. “Ik haal zijn niveau niet meer. Vandaag werken we met vier verschillende softwareprogramma’s die we door elkaar gebruiken, afhankelijk van het project en het soort trap dat we maken.”
Dat betekent lang niet dat alles in het atelier nu op computergestuurde wijze verloopt. “We doen nog steeds veel met de hand, maar wat een CNC sneller en misschien zelfs beter kan, verloopt nu geautomatiseerd. Zo kunnen we meer tijd en energie steken in die elementen waarmee we ons echt kunnen onderscheiden in de markt. Voor standaardtrappen komen ze bij ons niet aankloppen, wij maken vooral de ʻspeciallekes’, trappen met moluren, balusters, courbes en wrongstukken, … Geen trap is dezelfde.”
Ambacht en technologie gaan hand in hand
Voor Wim staan ambacht en technologie zeker niet haaks op elkaar. “Ik moet dan altijd denken aan een verhaal van mijn vader. Hij ging, meer dan veertig jaar geleden, speciaal naar Gent om daar van een van de laatste ambachtelijke trappenmakers de stiel te leren. Die had een vlakschaafmachine gekocht en kreeg toen al de kritiek dat zijn werk dan niet meer ambachtelijk was.
Tegenwoordig vind je zo’n machine in elk schrijnwerkersatelier, en zelfs bij hobbyisten. Vandaag de dag gaat niemand zijn hout nog manueel schaven om maar zo ambachtelijk mogelijk te werken. Ambacht staat voor mij voor stielkennis en handwerk, maar er zijn nu eenmaal processen die een machine vlotter en beter kan uitvoeren. Laat het standaardwerk uitvoeren door machines zodat je jouw tijd en energie kunt sparen voor ambachtelijke elementen die echt een meerwaarde voor de klant zijn.”
Belang van kennisdeling
Hij ziet de stielkennis wel langzaamaan verdwijnen en vindt dat merkelijk jammer. Nu er in het onderwijs steeds meer aandacht gaat naar het leren werken met de machines blijft er immers minder tijd over om technieken aan te leren die aan de basis van de stiel liggen. Net daarom waakt Wim erover dat zijn medewerkers wel nog alle technieken beheersen én deelt hij zijn kennis graag met andere schrijnwerkers.
“Wij werken bijvoorbeeld met een speciale verdrijvingsmethode om een perfecte looplijn te krijgen. Mijn vader heeft deze door de jaren heen ontwikkeld. De treden van een gekromde trap worden zo verdeeld dat de kromming heel geleidelijk verloopt en je de trap bijna blindelings kunt belopen. De Stradivarius-methode, zoals ze wordt genoemd, zorgt ervoor dat er aan de binnenkant van het gedraaide gedeelte van de trap geen kleine spieën zijn.
De treden zijn overal zo breed mogelijk gemaakt wat hem ook veiliger maakt voor kindervoetjes. Aangezien er door deze methode tussen de eerste en de laatste trede geen rechte treden zitten en geen enkele trede dezelfde vorm heeft, krijgt men een prachtige waaier. De trap is naast veiliger dus ook mooier. Initieel nam mijn vader er een patent op, maar nu willen we beiden dat zoveel mogelijk mensen de methode kennen. Het kan alleen maar meer goede trappen opleveren.”
De juiste man op de juiste plaats
Hoewel de sector met een personeelstekort kampt, vond Wim tot op vandaag altijd vrij vlot de juiste profielen. Daar kwam wat geluk en toeval bij kijken, maar hij durfde vooral ook op de persoon afstappen. Hij ondervond ook dat je soms verder moet kijken dan de vaardigheden die iemand op dat moment bezit. Zo heeft hij onlangs iemand aangeworven die meer dan 20 jaar ervaring heeft als loodgieter, maar nog geen plank had aangeraakt. Zijn maturiteit, drive en ambitie gaven de doorslag.
“Hij werd plaatser en dankzij hem kan ik voortaan met een vaste plaatsingsploeg werken. Voordien ging de maker van de trap hem plaatsen, met de hulp van een collega. Leuk, maar minder efficiënt. Als je dag in dag uit met plaatsing bezig bent, gaat het gewoon sneller. Er wordt ook minder tijd verloren met zoeken naar het juiste materiaal nu de bestelwagen niet meer door iedereen gebruikt wordt.” Veel afwisseling in het takenpakket kan anderzijds wel motiverend zijn, werp ik tegen. “Omdat we zoveel verschillende soorten trappen maken, met uiteenlopende moeilijkheidsgraden, is er nog meer dan voldoende afwisseling.”
Vandaag heeft Wim tien medewerkers in dienst en pakt hij het maakproces steeds gestructureerder aan. “We zijn nu een schoolverlater aan het opleiden zodat hij al het smetwerk voor zijn rekening kan nemen.” De juiste balans vinden is moeilijk. Het takenpakket moet voldoende afwisselend zijn, maar ook weer niet in die mate dat het niet meer behapbaar is en weinig efficiënt verloopt. “Trappen maken is specialistenwerk en je moet een groot leertraject doorlopen. Wil je dat goed begeleiden, dan moet je wel procesmatig tewerk gaan, en tegelijkertijd erover waken dat het voldoende uitdagend blijft en dat er doorgroeimogelijkheden zijn.”
Lean werken is efficiënter produceren
In zijn zoektocht naar manieren om zijn processen verder te stroomlijnen, botste Wim op het lean gedachtegoed. “Tijdens een training leerde ik het 5S-model kennen. In je productieruimte ga je scheiden, schikken, schoonmaken, standaardiseren en standhouden. Als je de dingen jarenlang op een bepaalde manier doet, besef je niet dat het niet altijd de beste manier is.
Het was af en toe confronterend, maar we hebben veel uit dat traject geleerd. Voor elke nieuwe opdracht maken we een kaftje aan. Vroeger kreeg een medewerker zo’n kaftje en zorgde hij van A tot Z voor de productie en plaatsing van de trap. Vandaag is het proces in verschillende fasen opgedeeld: smetten, CNC en assemblage. We weten intussen dat er drie trappen uitgesmet moeten zijn opdat de mannen bij de CNC niet zonder werk zouden vallen.” Bij de werkstations vind je alleen het materiaal dat dagdagelijks gebruikt wordt. Wat minder frequent nodig is, kreeg een plaats in het magazijn. Wim ondervond dat je zo met kleine ingrepen een groot resultaat kunt boeken.
Energiezuinig en duurzaam werken
Efficiënt en energiezuinig werken, is vandaag een absolute noodzaak. “Meestal anticipeer ik heel snel op nieuwe ontwikkelingen, maar hier heb ik te laat geschakeld. De zonnepanelen zijn besteld, maar het is nog enkele maanden wachten op de installatie. Intussen bezuinigen we waar mogelijk op het energieverbruik. We verbruikten bijvoorbeeld best veel perslucht en proberen dat nu terug te dringen, onder andere door elektrisch te gaan schuren.”
Daarnaast is duurzaamheid voor Wim een belangrijk aandachtspunt. “Eerst en vooral maken we trappen die minstens 100 jaar kunnen blijven staan. Daarnaast staan we erop om alleen inheemse houtsoorten te gebruiken om zo de massale kap in tropische wouden tegen te gaan. Met de juiste afwerking kan je het hout alle mogelijke tinten geven waardoor je die tropische soorten niet nodig hebt. Voor buitentoepassingen vind ik Accoya een ideaal alternatief. Dit gemodificeerde hout is ecologisch en zelfs duurzamer dan tropisch hout. Mochten alle trappenmakers de tropische houtsoorten bannen, dan hebben we al een mooi steentje bijgedragen.”
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief