Het belang van een goede luchtdichtheid
Close Up News verzamelde eind oktober 2022 enkele vakexperts rond de tafel om de problematiek rond luchtdichtheid aan te kaarten. Want helaas worden nog dagelijks fouten gemaakt bij de bouw en renovatie van huizen en appartementen. Een verslag van deze Ronde Tafel lees je hieronder en in de gerelateerde artikels in dit verslag.
Deze teksten kwamen tot stand vanuit de gezamenlijke meningen van onze Ronde Tafel partners. Indien je vragen of opmerkingen hebt, kan je hen steeds contacteren.
Energetische renovatietsunami
Klimaatneutreaal in 2050, dat is het ambitieuze streefdoel van de Europese Green Deal. In het kader hiervan werd een pakket beleidsinitiatieven opgesteld dat de EU moet helpen met de groene transitie. Een belangrijke poot daarvan is het grondig updaten van ons gebouwenpark. En dat daarbij nog werk aan de winkel is, is redelijk zacht uitgedrukt.
In het Renovatiepact van de Vlaamse Overheid staat dat tegen 2050 elk huis en elk appartement even energiezuinig moet zijn als een energetisch performante nieuwbouwwoning. Willen we slagen in die doelstelling, dan moet ongeveer 95 % van de woningen en 90 % van de appartementen energiebesparende maatregelen doorvoeren om het dan verplichte energielabel A te bereiken. We staan dus voor een ware renovatietsunami. Willen we de doelstelling halen dan moeten we nu elk uur elf energiezuinige woningen opleveren … En momenteel zitten we aan vier renovaties per uur.
Om geleidelijk te groeien naar het streefdoel wordt er een steeds strengere verplichting ingevoerd waaraan een woning moet voldoen na aankoop: label D vanaf 2023, label C vanaf 2028, label B vanaf 2035 en label A vanaf 2040.
Wanneer wordt gekeken naar maatregelen om die labels te halen, gaat vooral aandacht uit naar isolatie van schrijnwerk, daken, muren en vloeren. En vervolgens naar warmtepompen en zonnepanelen.
Dat voelt een beetje als 1990. Ook toen is er wetgeving ingevoerd om bij nieuwbouw isolatie verplicht te maken, en pas rond 2010 kwam luchtdichtheid pas echt op de agenda. De hamvraag is dus of we bij de komende renovatiegolf in dezelfde fout zullen hervallen. Of we deze keer wel voldoende aandacht gaan besteden aan luchtdichtheid? Wel … Het ziet er niet goed uit.
Ondergesneeuwd belang
Vlaanderen was lang één van de slechtste leerlingen van de Europese klas op vlak van luchtdichtheid. Nochtans weten we intussen dat er net hier heel wat winst kan gehaald worden bij de bestaande gebouwen. De return on investment is groot. Wanneer men vandaag buitenschrijnwerk vernieuwt of een dak vernieuwt, zou luchtdichtheid daarom absoluut moeten worden meegenomen. Maar in praktijk blijkt dat dus niet het geval.
Wat er moet gebeuren?
De overheid moet het belang van luchtdichtheid verankeren in de regelgeving
Luchtdichtheid wordt door bouwheren én voorschrijvers gezien als iets optioneel. Terwijl het net een evidentie zou moeten zijn. En dit gaat verder dan enkel renovatie of restauratie. Zelfs in energiezuinige nieuwbouwwoningen creëren we gebouwen die niet of amper voldoen. We bouwen op vandaag woningen van gisteren die de toekomstige uitdagingen moeten doorstaan … In de sociale woningbouw is het ook vaak dweilen met de kraan open. Terwijl de overheid het voorbeeld zou moeten geven. Maar de budgetten worden anders aangewend.
Zelfs het WTCB is niet mee. Zij schrijven nog steeds apu-profieltjes voor als oplossing, wat echt niet meer van deze tijd is. Koude lucht kan op deze manier nog steeds tot binnen in de dagkant en de profieltjes zelf zijn ook niet heiligmakend. De vermelding dat men bij gebruik van een apu-profieltje nog moet afkitten – en deze kit moet onderhouden – geeft al aan dat de luchtdichting hier niet op de juiste plaats zit (in de afwerking in plaats van in de ruwbouw). Maar de procedures van het instituut werken te traag om dit achterhaald advies op korte termijn recht te zetten en aannemers verschuilen zich graag achter deze ‘goedkopere’ aanbeveling.
Onze raad aan de overheid: zorg voor een subsidieregeling voor luchtdicht bouwen in combinatie met een performante ventilatie. Maar stop daar niet, hanteer het principe van de ‘wortel en de stok’. Koppel subsidiëring aan een logisch renovatiestappenplan. En doe meteen hetzelfde bij nieuwbouw. EPC en EPB zouden altijd moeten vertrekken van de Trias Energetica. Beperk in eerste instantie de energievraag, zorg er daarna pas voor dat de nodige energie zoveel mogelijk wordt voorzien door groene stroom. Koppel daarbij isolatie aan ventilatie en luchtdichtheid en laat subsidies afhangen van het complete pakket.
Tegen 2050 moeten onze gebouwen evolueren naar een label A. Als we nu renoveren moeten we verplicht label D halen. Dat lijkt een verloren kans, want binnen enkele jaren dreigen we dezelfde gebouwen verplicht opnieuw te renoveren. Beter zou zijn om een stappenplan uit te tekenen per gebouw om doordacht te evolueren naar een label A. Eerst in kaart brengen wat er precies nodig is voor een gebouw om de eisen van 2050 te halen, zodat elke toekomstige ingreep daar al rekening mee houdt.
De overheid moet daarnaast ook verder onderzoek stimuleren om op die manier best practices, innovaties en verregaande inzichten inzake luchtdichtheid bij renovatie en restauratie te blijven ontwikkelen.
De kennis van luchtdichtheid bij bouwpartners moet aangescherpt worden
De kennis én oplossingen om veel beter te doen qua luchtdichtheid zijn beschikbaar, maar te weinig gekend bij bouwprofessionals.
Tijdens gesprekken met architecten, aannemers en EPB-adviseurs blijkt dat het thema luchtdichting nauwelijks ter harte wordt genomen, ondanks de aanbevelingen. Gezien men vanuit de EPB-regelgeving momenteel geen specifieke eis stelt of verplichting oplegt naar luchtdichtheid, wordt dit enkel gezien als een ‘optie’ om het E- of S-peil te verlagen. Liever plaatst men warmtepompen, zonnepanelen ... Luchtdichtheid wordt veelal als extra kost bestempeld en de logica – eerst de energiebehoefte, dan de energievoorziening – is weg.
En indien er toch wordt gekozen om in te zetten op luchtdicht bouwen, wordt nog te vaak gekozen voor de goedkoopste oplossing, niet de juiste. Vaak ook ad hoc, terwijl de beste luchtdichtheid wordt gehaald bij projecten waarin luchtdichtheidsmaatregelen al van in de ruwbouwfase worden geïntegreerd.
Naast informeren en overtuigen over de noodzaak van luchtdicht bouwen, moeten architecten en aannemers ook de correct uitvoeringstechnieken leren kennen en beheersen. Want alles hangt af van een correcte, nauwgezette uitvoering. 90 % luchtdicht is niet luchtdicht.
Fabrikanten van luchtdichtheidsoplossingen zouden de taak op zich moeten nemen om de sector te informeren, te inspireren. Bijvoorbeeld door roadshows, infoavonden, inspiratiesessies waarin niet meteen de eigen producten worden gepromoot, maar vooral wordt toegespitst op de voordelen en principes van luchtdicht bouwen.
Ook qua opleidingen mag, moet het beter. Zowel voorschrijvers als aannemers en schrijnwerkers moeten voldoende geschoold worden in de noodzaak van en de manier waarop je luchtdicht kan bouwen.
Daarnaast moet er blijvend geïnvesteerd worden in innovatieve luchtdichtheidsoplossingen voor de renovatie- én restauratiesector. Systemen en producten die snel, eenvoudig en duurzaam kunnen worden geïntegreerd in te renoveren gebouwen. Mooi voorbeeld hiervan zijn luchtdichte prefabsystemen die zorgen voor een kleinere foutenlast. Ze zijn geen garantie op effectieve luchtdichtheid, maar de kans op een beter resultaat wordt hiermee sowieso groter. Dergelijke systemen helpen trouwens meteen ook om het tempo waarmee we gebouwen kunnen renoveren gevoelig de hoogte in te jagen.
Laat je in dit alles gerust begeleiden door een expert en zorg ervoor dat de uitvoering gebeurt door een partij met kennis van zaken.
Testen moeten verplicht worden
We hebben weet van bouwblokken met 60 appartementen waarvan er maar drie effectief luchtdicht worden gemaakt ... Diegene die ook daadwerkelijk zullen getest worden. Waar er dus duidelijk overleg gepleegd wordt tussen uitvoerder en testers. Dergelijke malafide praktijken zijn hopelijk de absolute uitzondering, maar algemeen geldt dat er te weinig getest wordt. Hoofdoorzaak: het is te duur en te tijdrovend. En zoals gezegd, te weinig actoren in de bouwwereld maar ook de overheid beseft te weinig de noodzaak ervan.
Luchtdichtheidsmetingen moeten sneller kunnen uitgevoerd worden, zodat ze standaard worden bij zowel EPB- als EPC-inspecties. Gelukkig is er beterschap op komst. Op dit moment worden er alternatieven op de omslachtige blowerdoortest ontwikkeld. In de UK voert men testen uit met ‘Pulse Air Permeability and Air Leakage Testing Equipment’.
Het zou gaan over een compact nieuw apparaat dat in een ruimte kan worden binnengereden en daar op 5 seconden tijd de luchtdichtheid kan meten via een drukpuls. Anders dan blowerdoor geeft het niet weer waar het verlies zit, maar het is een stap in de goede richting om sneller en veelvuldiger testen.
Zodra een dergelijke instrument op punt staat, pleiten we ervoor om testen in alle nieuw opgeleverde of te verkopen/ verhuren gebouwen verplicht te maken.